Opsomming van bepaalde vrije ruimtes bij het opzetten van een plot.
Piperacks:
Vrije doorrijdruimte onder hoofdweg voor wegtransport minimaal 6 M
Vrije doorrijdruimte onder hoofdwegen voor railtransport minimaal 7 M
Vrije doorrijdruimte onder plantwegen voor verkeer minimaal 4,5 M
Onderhoud:
Ruimte rondom de kop van een warmtewisselaar 1M
Ruimte rondom een pomp 1M
Ruimte voor het trekken van een bundel lengte van de bundel+ trekker + manoeuvreerruimte
Hoogte van een hijsbalk boven een equipment equipment + hijsblok + 500 mm speling
Breedte onderhoudstoegangswegen minimaal 3 M
Hoogte onderhoudstoegangswegen minimaal 3,5 M
Mangat 900MM vrije ruimte voor het mangat en 900-1200MM hoogte boven bordes
Operations:
Doorrijhoogte voor een heftruck minimaal 3,5 M
Breedte voor een vorkheftruck minimaal 2,5 M
Breedte Bordes minimaal 1 M
Trapbreedte voor personen minimaal 1 M
Vluchtwegbreedte minimaal 1 M
Vrije doorloophoogte mensen minimaal 2300 mm
Breedte voor mensen minimaal 800 mm
Brandbestrijding:
Doorrijhoogtes piperacks afhankelijk van brandweerwagens.
Bluswater
Fire hydranten en monitors
Process-units
- Zorg voor genoeg hydranten rondom de unit
- Brandslanglengte mag maximaal 30 M bedragen
- Maximale afstand tussen twee hydranten 45 M
- Minimale afstand hydrant tot unit 15 M
- Minimale afstand deluge house tot unit 15 M
Tankfarm
- Zorg voor genoeg hydranten rondom de unit
- Afstand tussen de hydranten 90 M
- Minimale afstand hydrant tot tank 15M
- Minimale afstand deluge house tot tank 30 M
- In geval van schuimblussing maximale afstand tussen brandweerwagen en hydrant 7,5 M,
maximale afstand tussen schuiminstallatie en brandweerwagen 15 M
Drukvaten en koelinstallaties
Er dienen aan twee zijden van ieder vat hydranten geplaatst te worden, waarbij de slangen een maximale lengte van 90 M mogen hebben.
Bij het plaatsen van de hydranten moet er op worden gelet dat deze economisch worden opgesteld, wat wil zeggen dat je met 1 hydrant zo veel mogelijk equipment moet kunnen bereiken.
Als je dit allemaal mee in de overweging neemt, kun je beginnen met het PFD in de hand om een start te maken met het opstellen van de equipments in de plant.
Elektrische Installaties
Ondergrondse kabels
High Voltage kabels mogen niet bij Low Voltage kabels in een kabeltrace liggen. Dit is om te voorkomen dat door het elektromagnetisch veld de Low Voltage signalen worden verstoord.
Het is erg belangrijk om direct vanaf de start van de bouw van een process-unit te documenteren waar precies de kabels gelegd worden.
- Ondersteuning van kabelgoten vindt vaak plaats om de drie meter.
- Een minimale werkhoogte voor het doortrekken van de kabels is 500 MM. Elektro- en instrumentatiekabels moeten minimaal 500 mm uit elkaar liggen.
Om te voorkomen dat kabels worden aangetast kun je de kabelgoten eventueel afdekken met een deksel.
Leg nooit kabels onder productleidingen die brandbaar of corrosief zijn.
Naast High en Low Voltage kabelsystemen zijn er ook Medium Voltage systemen. Binnen de chemie- petrochemie is het gebruikelijk dat ook deze ondergronds worden aangelegd.
Kabelbanen en -goten
Bij de ontwikkeling van een plot is de breedte van een piperack een van de aspecten waar verder in detail naar wordt gekeken. Naast de pijpen die er in moeten, wordt er ook ruimte gereserveerd voor kabels. Voor de hoeveelheid ruimte die hiervoor benodigd is zal door zowel door de instrumentatie als door de elektrical afdeling een inschatting gemaakt moeten worden.
Niet alle kabels mogen bij elkaar liggen in een kabelgoot. Zo liggen High en Medium Voltage kabels apart van instrumentatie kabels en apart van data kabels. Bij de grote kabels moet ook rekening worden gehouden met de buigstralen.
- Ondersteuning van kabelgoten vindt vaak plaats om de drie meter.
- Een minimale werkhoogte voor het doortrekken van de kabels is 500 MM. Elektro- en instrumentatiekabels moeten minimaal 500 mm uit elkaar liggen.
- Om te voorkomen dat kabels worden aangetast kun je de kabelgoten eventueel afdekken met een deksel.
- Leg nooit kabels onder productleidingen die brandbaar of corrosief zijn.
